EEN MOEILIJK GEVAL.
SC
ken een aardig meisje
Geen schoonheid neen dat niet
Maar toch een lief gezichtje,
Een snoesjen als je er ziet.
Twee rozeroode lipjes,
Alleen voor 't kussen goed,
Dan nog twee schalksche kijkers
Vol levenslust en gloed.
Voorts donkerbruine lokken
Een neusje beeldig fijn
Zég, zou er wel op aarde
Een liever meisje zijn
Ze heeft ook nog een zusje,
Een engel van een kind,
En nu is 't juist de quaestie
Wie 'kwel het aardigst vind.