EEN MOEILIJK GEVAL. SC ken een aardig meisje Geen schoonheid neen dat niet Maar toch een lief gezichtje, Een snoesjen als je er ziet. Twee rozeroode lipjes, Alleen voor 't kussen goed, Dan nog twee schalksche kijkers Vol levenslust en gloed. Voorts donkerbruine lokken Een neusje beeldig fijn Zég, zou er wel op aarde Een liever meisje zijn Ze heeft ook nog een zusje, Een engel van een kind, En nu is 't juist de quaestie Wie 'kwel het aardigst vind.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 160