23
was Beschrijvende Meetkunst. Eindelijk waren de
jonkers gezetenaan elk haar een druppel. Daar
wordt de eerste vraag voorgelezenen nu heb je de
poppen aan 't dansen.
Peinzend omhoog starende oogenkrampachtig in
elkaar geslagen handen, krabbelende pennen op het
kladpapierdie plotseling haren razenden loop staken
schuifelende voetendit alles bewijst dat de opgave de
jonkers nogal in verlegenheid brengt.
Van tijd tot tijd zien wij iemand in het rond staren,
om van verre een bemoedigendentroostenden blik
nog liever een dito woord op te doen, maar de strenge
oogen der surveillanten beletten iedere uiting, en wat
hij ziet is overal hetzelfde: angstig vragende oogen en
opgetrokken schoudersdie ten duidelijkste zeggen
»ik weet het waarachtig ook niet." Dan gaat de arme
weer aan 't zoeken en zit in duizend angstenwant
dit is pas de eerste vraagzoo denkt hijhoe moet
het afloopenals deze al niet op te lossen is En hij
denkt aan 't verlof en aan den huiselijken kringdie
hem wacht, en afgrijzen en walging overvallen hem,
als hij zich voorstelt dien tijd al vossende te moeten
doorbrengen
Eindelijk is het drie uur geworden en het lijden voorbij.
De Padde stormt de zaal uit en loopt de Giraffe en
Leib bijna van de zolen. Zijne eerste vraag is natuurlijk:
»Zeg, hoe hebben jullie 't gemaakt?" «Over
't algemeen heel dun", klinkt het dan; «ik denk wel
onvoldoende."
»Zoo, dat is dan niet meegevallen, he?" en half
luid zingende: