1
i
i
1
BARENWERK.
-g
(to^P^choone Meta, dierbaar meisje, uit een hooger
[sfeer gedaald
Zon aan 't firmament des levens, die mijn duister
[pad bestraalt,
Vonken uit uw lieflijke oogenkweeken teedrezoete
[smart
En ontsteken held're vlammen in mijn tonderachtig hart.
En daar suist het, en daar bruist het, met een steeds
[vernieuwden gloed
Als een dikke stroom van lava rolt en holt en jaagt
[mij 't bloed.
Als ik hoor de zilv'ren tonen van uw hemelzoet gezang
0dan branden heete tranen diepe groeven op mijn wang.
»Wil ik mij een wijl verpoozen in de zoetste mijmerij,
Dan staat, als een schutsgodinneuwe beelt'nis aan
[mijn zij.
't Gutsend nat stroomt uit mijn oogen en besproeit
[mijn hoblig pad
Plassen liggen voor mijn voetenof het pas geregend had.