t
J
54
plotseling voor de tweede maal doet stilstaan; neen,
het is een mannenstemdie van de rivier tot hem
komt. Hij luistert oplettend, hoe bekend komt
hem die stem voorZou het misschien zijn voor
malige vriend zijn, die hem bedrogen heeft, die, met
hem op een kantoor werkzaam zijnde, zijn patroon
bestal en hem voor den schuldige deed aanzienzoodat
hij bijna onschuldig veroordeeld was geworden en
zijne arme moeder niet langer tot steun had kunnen
zijn? Zou hij het zijn, dien hij vroeger als zijn
broeder lief had, de arme wees, met wien hij zijn
schamel stukje brood deelde en onder zijn moeders
dak sliep? Nog eens goed toegehoordDaar
hoort hij zijn naam, Herman, noemen, vergezeld van
vloeken en verwenschingen.
Ja, hij is het, de ondankbare, die slecht gezelschap
boven dat van Herman verkoos N voor de verleiding
bezweek en eindelijk een dief en dronkaard werd.
Terwijl hij aldus voortwandelt hoort hij plotseling
een plomp in het water. Blijkbaar wil de ongelukkige
zich verdrinken en is hij daarom in de rivier gesprongen.
Herman is dicht genoeg genaderd om hulp te kunnen
bieden. Wat zal hij doen? Zal hij hem helpen, door
wien hij zoo miskend is geworden, die hem eenige
oogenblikken vóór hij zich in de armen des doods
wierp nog verwenschte en bespotte? De tweestrijd is
hevig. Help hemin de uitvoering van zijn
voornemen reik hem de handom hem onmid
dellijk daarop dieper in den vloed te werpen", lacht
zijn booze geest, »als gij heden zijn leven redt, neemt
hij morgen het uwe."