:n\9
Ln schemer duister ligt de heide
Gehuld
Zij is met vele zachte stemmen
Vervuld
Die in geheime klanken zingen
Van vreè
En't krekeltje, dat nimmer stilzwijgt,
Zingt meê.
Zij lispen tot den moeden zwerver
Van rust
En kalmte, die zijn borst doet zwellen
Van lust.
't Is hem zoo wel bij dat gefluister
Zoo goed,
Zijn weiflend en wanhopend harte
Schept moed.
En al die stemmen vormen samen
Eén toon:
Voor 'teerst, na jaren, vindt hij d'aarde
Weer schoon.