64 Ook Champigny had het door het aanhoudend vuur der forten Nogent, La Faisanderie en St.-Maur zwaar te verantwoorden. Hier stond n. 1. een veldwacht van het Wurtembergsche infanterie-regiment N°. 7, dat te Villiers was. De veldwacht-commandant had de op dracht, bij een ernstig gemeenden aanval der Franschen, op Villiers terug te trekken. Eerst daar mocht men aan een ernstige verdediging denken. Men wist nog zeer weinig van de plannen der Franschen. Wel zag men, dat het plateau d'Avron zeer versterkt werd, schijnbaar met het oog op een aanval in de richting van Chelles, doch andere gegevens deden meer een aanval in zuidoostelijke richting ver moeden. Om 3 uur 's nachts (van 29 op 30 November) kreeg het 4 ste bataljon den last Noissy-le-Grand te verlaten en de Wurtembergers, die zich bij Champigny bevon den, af te lossen. Om 4 uur ging men reeds op marsch over den steenhard bevroren weg, waarin diepe karresporen waren gesneden, langs Villiers en La Plante, naar Champigny. Niettegenstaande de duisternis kwam het bataljon in goeden staat te La Plante aan, alwaar het de 1ste compagnie (kapitein Franke) achterlietde rest (sterk 300 man) zette den marsch naar Champigny voort. De moeilijkheden namen toe, naarmate men de plaats der bestemming naderde. Eerst op eene barricade stuitende, waar slechts één man te gelijk kon pas- seeren, moesten de 3 compagnieën, omdat men zich op 50 pas van de Fransche voorposten bevond, in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 206