<f J 65 den looppas over den straatweg, waarna een loopgraaf moest doorgetrokken worden, die zoo ondiep was, dat men zich genoodzaakt zag gebukt achter elkander voort te loopen. Eindelijk tegen 6 uur 's morgens te Champigny aankomende, had de vijand juist zijn vuur gericht op den straatweg, dien men moest over trekken. Om 7 uur bestemde de majoor Thierbach de 3de (luitenant ridder Gruhl) en de 4de compagnie (luite nant Röderer) om de voorposten te betrekkenterwijl de 2de compagnie (luitenant Halm) als reserve achter bleef. Het aflossen der voorposten was geen gemakke lijke taak; het vuur nam hoe langer hoe meer toe, zoodat men de schildwachten in den looppas moest naderen. Van de opstelling der vijandelijke troepen wist men zoo goed als niets, tot er, nadat de Wurtem- bergers naar Chennevières waren afgemarcheerd, van alle zijden berichten inkwamendat groote vijandelijke colonnes in aantocht waren. De 3de en 4de compagnie trokken langzamerhand, al vurende, op de 2de compagnie terug, om zich met deze te vereenigen en daarna Champigny zoo goed mogelijk te verdedigen. De vereeniging kwam echter niet tot stand, zoodat er niets anders overbleef dan op een hoogte achter het dorp terug te trekken. De 2de compagnie was naar het park Coeuilly gezondendat door de Wurtembergers reeds als reduit was ingericht. De 4ste compagnie (120 man), die zich in La Plante bevond, was verplicht te wijken, toen men haar geen hulp kon zenden. De Fransche afdeelingen waren dus de Marne over getrokken. 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 207