79
Stof en zonnehitte. Ja, daarvan kon men naar
hartelust genieten op de baan der wielerwedstrijden
in de stad N. En toch waren er duizenden toe
schouwers gekomendie deze beide inconveniënten
hadden getrotseerd om den wedstrijd bij te wonen.
En welk een mengelmoes van toeschouwers was er
Niet alleen wat landaard aangaat, doch ook wat uiterlijk
en kleeding betreft, leverde het terrein der wedstrijden
aan belangstellenden het grilligste mozaïek op.
Wielrijders, in allerlei bonte pakjes gestoken, met
een kennersblik de wieiers en de beau-monde mon
sterende; welriekende «swells," die sport babbelden
en zich in hun allerliefst nauw phantasiepakje als hans
worsten bewogenoude heerendie als goedaardige
en trouwe huisdieren met gelaten blik achter hunne
respectieve eegaas en hunne huwbare dochters aan-
boemeldenschutterij-officieren in vol ornaat, die
steelsgewijze nu en dan een blik wierpen op hunne
kameraden in werkelijken dienst, om te zien of ze
ook soms bij vergissing hun sabel aan den verkeerden
kant hadden omgegespt; kindermeisjes met kleine
kinderen, die het warm hadden; kostschooljongens,
zich in 't zweet werkende om een paar nieuwe glacé
handschoenen aan te krijgen, en in toom gehouden
door de leeuwenblikken van eenige pedante onder
meesters, die ter gelegenheid van den feestdag er in
geslaagd waren om, voor zoover het mogelijk was,
nog een graadje meer te beantwoorden aan het idee
«ongeluk." Dit alles vertoonde zich op het feestterrein
in bonte mengeling, met lichte toiletjes, toebehoorende
aan vroolijke jonge meisjes, wier zilveren lach u als
muziek in de ooren klonk.