J
96
»0, dan is 't heel goed mijnheer. Uw dienaar!" En
daarmede liet hij mij buigende uit.
Drie dagen later had ik een vergroot portret van
Marie, en bracht nu 't origineel naar Camilla terug.
»Zóó, ben je nu al klaar met je teekening?" vroeg
deze mijtoen ik haar bedankte voor 't leenen van
't portretje.
Jawel; vindt je niet, dat 't goed is gelukt?"
antwoordde ik, terwijl ik haar tevens de kopie liet
zien.
»Wat! heb je 't laten namaken? Nu, dat zal ik
aan Marie zeggen, jongeheer!"
»Wel," antwoordde ik, Marie gaf mij verlof om
kopie van haar portretje te nemenen ik heb volstrekt
niet gezegd, dat ik het na zou teekenen, alleen maar,
dat ik er een kopie van zou nemen."
»Ja maar, je wist best, dat ze bedoelde nateekenen."
»Ja, Yixen, wat de bedoeling was, weet ik niet,
doch wèl wat ik gezegd heb."
»Nu, ik zeg 't tóch aan Marie," antwoordde Camilla.
En zoo scheidden wij.
't Was de laatste dag van mijn verlof. Dien avond
was er nog een groot concert van twee vereenigde
muziekkorpsen, in den tuin der buiten-sociëteit.
Ik was er ook heengegaan en zat naast mijne
nichtjes, terwijl ik met zekeren weemoed dacht, dat
mijn verloftijd weder ten einde was en ik den volgenden
dag reeds ons gezellig Academiegebouw zou terugzien.
Hoofdstuk IV.
r