f j 97 Ik werd echter spoedig in mijn overpeinzingen gestoord door mijn jongste nichtje, die rnij vroeg of ik Marie al gesproken had. «Neen," antwoordde ik, »nog niet, maar heb je haar de geschiedenis van 't portretje verteld?" »Ja, zeker!" klonk het. «En wat zeide Marie er van?" vroeg ik, nieuws gierig om te wetenhoe deze het geval had opgevat. «Dat moest ik je eigenlijk niet zeggen," antwoordde Camilla mij, half lachend, «want dat is niet goed voor je ij delheid." Ik werd natuurlijk nog nieuwsgieriger en bad en smeekte Camilla zóólang, tot ze eindelijk toegaf en zeide: «Nu, als je mij dan belooft niet ijdeler te zullen worden dan je reeds bent, zal ik je vertellen wat Marie gezegd heeft. Ze zeide n.l. wel, dat ze het verschrikkelijk brutaal" van je vond, maar voor 't overige geloof ik niet, dat ze er zoo héél erg boos om was." »My heart made a bound of joy," zegt Tennyson ergens, en dit was op dat oogenhlik volkomen op 't mijne van toepassing. De muziek, de tuin, de lichtjes tnsschen 't groen der zware hoornen, alles leek mij eensklaps tweemaal zoo schoon en zoo vriendelijk toe. Ik gevoelde mij zóó blijde en zóó gelukkig, dat mijn doodvijand (als ik mij de luxe gepermitteerd had er zulk een artikel op na te houden) mij om den grootsten en zwaarsten dienst had kunnen vragenzonder dat ik er een oogenhlik aan gedacht zou hebben hem dien te weigeren. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 241