j 100 »0, freule, ik dank u uit den grond mijns harten. Thans ga ik met een innig gelukkig gemoed weder naar mijn dienst, daar de herinnering aan dezen avond als een vriendelijk lichtende ster immer voor mijn geest zal opdagen. Wees er thans verzekerd van, freule, dat ieder oogenblik mijns levens aan mijn goede engel, aan mijn vriendelijke beschermheilige toebehoort »En nu het altaar?" zult ge vragen, waarde lezeres of lezer. Welnu, zoo ge ooit op Kilacadmon moogt komen, vraag dan naar den schrijver van deze regelen. Ga met hem mede naar zijne boekenkast, en in het onder dubbel slot zijnde vakje van die kast zult gij 't altaar en de beeltenis zien van des schrijvers schoone beschermheilige, van zijn goede engel, van Marie! Willy.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 244