en, cenxaaw
'eschaduwd door de eenzame linde
Ligt stil en vergeten een graf,
En niemand, die weet wien voor jaren
Men daar eene rustplaats gaf.
Elk, die hem beminde in zijn leven
Is dood, niemand kent hem nu meer;
De steendie zijn naam heeft gedragen
Zonk zelfs in den grafkuil terneer.
Slechts kent hem de geurige linde,
Zij groent daar in eeuwige vreê;
Zij schudt hare goudgele bloemen
Bestrooit er den grafheuvel meê.
Nu ruischen haar twijgen en wuiven,
Dan zwijgen ze en hangen zij af
Zij hullen in plechtige stilte
Het oude vergetene graf.