t
-J
107
denkenen in evenredige mate met het afnemen mijner
kennis nam mijn angst toe. Op den dag van mijn
examen meende ik alles vergeten te zijnen toch
hadden een paar donkerblauwe oogen mij zooveel
moed ingesproken, terwijl mijn pennenhouder mij
steeds aan de lieve eigenares er van herinnerde.
Ik luchtte ontzettend veel kennis, en de examinatoren
zagen ook zóó goed in, wien zij voor zich hadden, dat
zij mij nog juist voor een der laatste plaatsen in aan
merking deden komen. Dit was echter in mijn oog
van minder belang. Mijn doel was bereikt, en daarbij,
het schoone Insulinde had mij steeds toegelachen en
aan eene plaatsing hier te lande had ik op mijne
aanvraag alleen daarom de voorkeur geschonkenomdat
het de wensch van mijn oom was.
Hoe heerlijk waren de dagen voorafgaande aan dien,
waarop mijne militaire loopbaan zou aanvangen. Met
welk een vuur schetste ik aan Marie de genoegens,
die het krijgsmansleven aanbiedtvooral daar waar
gestreden wordt om eene schoone kolonie voor het
dierbaar moederland te behouden. En die geestdrift,
die zucht om later door schitterende wapenfeiten een
naam te verwervenzij werd ten volle gedeeld door
mijn lieftallig nichtje. Langzamerhand trachtte zij zich
te verzoenen met het denkbeeld, dat ik haar zou moeten
verlaten.
Dat wij de laatste dagen steeds bij elkaar waren
zal wel geene vermelding behoevenen evenmin dat
ik overstelpt werd met raadgevingen en wenken van
haren kant; bovenal moedigde zij mij aan om toch
vooral den eersten tijd kalm en inschikkelijk tegenover
de ouderen te zijn.