t s» J XCIII verdienenwanneer zij het uitwerksel zijn geweest van uitstekende moed, beleid of trouw; als, bij voor beeld bet winnen van veld- en zeeslagen bet nemen van vestingen, schepen, sterke positiën, redouten, batterijen, stukken geschut, vaandels, standaarden en andere eereteekens, bet voordragen en helpen uitvoeren van plans van operatiënbet verdedigen van plaatsen, postenschepenbet met chaloupes aanvallenenteren en veroveren van vijandelijke schepen in eene haven of baai, bet door eigen banden gevangen nemen of des noods afmaken van verre in rang boven den uit voerder verhevene personen het beschermen beveiligen en hernemen van verre in rang boven zich zijnde chefs, het ter hulp snellen van bedreigde punten, het nemen en verwoesten van vijandelijke magazijnen, transporten, krijgskassenhet eerst beklimmen van bressenhet eerst overspringen op geënterde schepenhet eerst invallen in eene bestormd wordende redoute of batterij het zich eenen weg banen door grootere magt omsingeld zijnde en andere daden met eenige der bovengemelde van gelijken aard. Eene uitstekende daad bedreven zijndezal zulks moeten blijken dooi' de duidelijkste beschrijving der- zelve, gestaafd door de getuigenissen van vijf Officieren ooggetuigen van het verrigte, en zooveel het zijn kan in rang naderende aan den genen die vermeend wordt zich te hebben onderscheiden wanneer deze namelijk een Officier is. Indien er zoo vele Officieren ooggetuigen der daad niet worden gevondenzal een dubbeld getal Art. 3.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 99