J
-
CXXIV
Is. eene verklaring, waaruit blijkt, dat de adspirant
Nederlander is of zoon van een ingezetene der Koloniën
of bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen
2°. eene geboorteakte van den adspirant;
3°. eene verklaring van een geneesheer, waaruit
blijkt, dat de adspirant gevaccineerd is of de kinder
pokken heeft gehad;
4°. (voor minderjarigen) de gelegaliseerde toestemming
van vader, moeder-voogdes, of voogd, tot het aangaan
van eene dienstverbintenis om den Staat gedurende
zes jaren als militair te dienenmet inachtneming van
het bepaalde bij de tweede alinea van art. 7 van het
Voorschrift; de toestemming hiertoe kan ook door een
gemachtigde worden gegevenindien in de notarieel
opgemaakte machtiging uitdrukkelijk wordt vermeld,
dat de gemachtigde, ten aanzien van den minderjarige,
voor den lastgever zal optreden als vader of voogd;
5°. een certificaat van goed gedrag, af te geven
door den burgemeester der gemeenteof de burge-
meesters der gemeenten, waar de adspirant gedurende
de drie laatste jaren verblijf heeft gehouden;
6°. het getuigschrift en het bewijs, bedoeld onder
61, of wel het diploma of het getuigschriftbedoeld
onder b II van art. 5 van het Voorschrift.
Voor den adspirant, die zich krachtens eene vrij
willige dienstverbintenis in den militairen dienst bij de
Landmacht bevindt, wordt bovendien vereischt de
toezegging van den Minister van Oorlogdat hijbij
plaatsing als volontair, ontslag zal verkrijgen van de
bovenbedoelde loopende verbintenis. Die toezegging