f j cxxv wordt geacht bij de aanmelding [te zijn overgelegd, bijaldien de Minister, in antwoord op die aanmelding, doet kenbaar worden, dat de adspirant, te zijner tijd, zal worden toegelaten tot het aangaan der verbintenis als volontair bij de Artillerie-cursus-compagnie, of tot het afleggen van het examenbedoeld in de laatste zinsnede van art. 5 van het Voorschrift. De hier bedoelde adspi- ranten mogen niet langer dan zes maanden in den mili tairen dienst zijn geweest en moeten zich daarin goed hebben gedragen. Voor hen kunnen de bescheiden, hiervoren onder 2° en 5° gemeld, worden vervangen door een extract-stamboek en een extract-strafregister. De oproeping tot indiensttreding als volontair, of tot het eventueel deelnemen aan het hiervoren bedoeld examen, wordt door den Minister van Oorlog in de maanden Augustus of September gedaan. Indien een volontair, onverschillig om welke reden, ontheffing van zijne dienstverbintenis verlangt, zal deze hem kunnen worden verleend. Ouders of voogden zullen evenwel de door den Staat ten zijnen aanzien gemaakte kosten, tot een door den Minister van Oorlog te bepalen bedragmoeten terugbetalenindien de ontheffing niet is gevraagd wegens lichaams- of ziels gebreken die den volontair ongeschikt maken voor den militairen dienst. Art. 4. Art. 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 131