J CLXXXVI een tochtigen guren wind ontvangen worden, dan is het ons niet kwalijk te nemen indien we een kwaad aardig »hug!" uitstooten, en met een zuur gezicht den pas inleveren. 't Is alsof we met den pas een deel van onsons zelf inleveren, en onwillekeurig brommen we: «Zie zoo! dat is weer voor vier maanden." Den 3den alzoo waren we van verlof teruggekeerd. De volgende dagen verschijnen we weer, zoodra een signaal ons daartoe aandrijftop de leerzalenen ofschoon we in den eersten tijd wel wat wezenloos den leeraar aanstarenen ons menigmaal pijnigen moeten met de vraag wat er toch is voorgedragen gaat alles weldra weer zijn ouden gang. De eerste weken na het kerstverlof gaan we stil zwijgend voorbij alleen vermelden wedat den 24sten Januari de cadetten Broers en Haartsen, respectievelijk van de infanterie en cavalerie h. t. 1.op hun daartoe gedaan verzoek, van bestemming verwisselden om dan even stil te blijven staan bij den 2-isten Januari. Dien dag immers was door het verdienstelijk Salon- bestuur een wedstrijd op schaatsen voor het korps uitgeschreven. De wedstrijd, opgeluisterd door de vroolijkste mopjes, welke ooit door de Veld geblazen werdenbestond uit drie afdeelingen. Voor de eerste af deeling: «hardrijden, "waren wel de meeste kampioenen ingeschreven, en het bleek dan ook, dat verscheidene der hardrijders zich verbazend vlug op hunne schaatsen wisten voort te bewegen. Was het voor den toeschou wer ook aangenamer enkele paren met forsche, lange slagen en schijnbaar zonder moeite, in één woord, r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 192