J
CXCII
fanfares, de hoera's, het geklap en getrap te zullen
komen en »Leve de Gouverneur!" klonk het luid, en
waarlijk was die wensch geen beleefdheidsvormmaar
eene uiting van de innige sympathiedie we voor
onzen Gouverneur gevoelden.
Nog eenmaal nam de Kolonel het woord, om den
Generaal voor de belangstelling, die Z.H.E.Gestr. het
korps betoond had, te bedanken.
Te iVj ure waren allen aan den feestdisch ver-
eenigd. De eetzaal zag er, met zijne lange door helder
wit overdekte tafels, niet onaardig uit, en de groote
taarten, de rijk voorziene dessert- en fruitschalen, de
flesschen wijnhet dubbel stel glazen bij ieder couvert
rechtvaardigden alleszins de benaming «feestdisch,"
welke we zooeven bezigden.
Toen de Gouverneurvergezeld van den Eersten
Officier en eenige officierende zaal binnengetreden was,
bracht de oudste van het korps, de cadet-sergeant
Yon Wrangel auf Lindenberg, een heildronk uit op
Z. M., eindigende met dien éénen wensch alweer:
«Leve de Koning!"
Het feest door ons korps in Concordia gegevenmag
als geslaagd beschouwd worden Het vaste vertrouwen,
dat wij in onze Commissie hadden werd gerechtvaardigd
door de reeks van aardige, vroolijke nummers, welke
het publiek te zien kreeg. Ieder zal de acteurs, die
van een stukje, dat zoo weinig pit bezat als «de
Schoolmeester," nog zóóveel terecht brachten, moeten
bewonderen. Zij het ons evenwel vergund eene kleine
opmerking te maken, die echter volstrekt niet als een
verwijt aan de verdienstelijke Feestcommissie moge