GXCV
van het 3de en 4-de jaar niet weinig aanwant bij
het berekenen hoeveel dagen hen nog van den kamp
tijd scheidden, moesten wij wel tot de ontdekking
komen, dat slechts weinige weken verder de eind
en overgangs-examens zouden beginnen.
De kamporder maakte ons bekend, dat de kapitein
Roelants als commandant zou optreden in het kamp
bij Teteringenen dat aan hem de 1ste luitenant
J. Smit als adjudant was toegevoegd; verder vernamen
wijdat de artillerie na de eerste weken te Teteringen
doorgebracht te hebben het kamp bij Oldebroek zou
betrekkenterwijl de Cadetten der genie te Utrecht en
Zeist practisch zouden geoefend worden.
Den 2den April ontvingen we onverwacht de treu-
rige tijding, dat een onzer kameraden, de cadet Jhr.
H. E. van Raders, van het wapen der artillerie O.-I.
3de studiejaar, ten huize van zijne familiebetrekkingen
was overleden. Smartelijk trof ons zeker het verlies
van een makker, zoo flink, opgeruimd en rond als
hij. Wisten we ook, dat zijne ziekte van dien aard
was, dat de dokter hem met onbepaald verlof uit
de ziekeninrichting had ontslagenzoo konden we niet
vermoeden Van Raders nimmermeer terug te zullen
zien.
Bemind door zijne vriendengezien bij zijne kennis
sengeacht door zijne meerderen, als Van Raders
was, is zijn verlies dubbel zwaar te noemen.
Zijne persoonlijke vrienden vormden de deputatie,
die hem namens het cadettenkorps de laatste eer
bewees; drie kransen werden respectievelijk door het
korps, de klasse A'III en de bijzondere vrienden van
■s