6 immer anderen tint op de blaadjes en takjes in hunne omgeving te doen spelen. En de knoppen der bloemen openden zichom haren weelderigen schat ten toon te spreiden, terwijl de zachte zuidenwind haren welriekenden geur vèr den wandelaar te gemoet droeg. En de vogelen des wouds stegen als zoovele hemel boden opwaarts, om daar in den hooge hunne dank liederen in zachte melodieën te kweelen. Heel de natuur ademde: Leven. Statig en langzaam bewoog zich een lange stoet door de lanen van Eik en Duinenen daar onder de in feestdosch getooide boomen, te midden van de her levende natuur, hield hij stil. In diepe stilte schaarde zich de stoet om eene geopende groeve de Dood, de ijzingwekkende Dood, had een nieuw offer geëischt; wreed had hij ditmaal den draad van een jeugdig leven met eene rijke, hoopvolle toekomst afgesneden. Yan zijne beste Academievrienden", waren de woorden, die op het lint van een der vele kransen, welke de baar bedekten, te lezen stonden. »Van het Cadetten- korps" en »Aan onzen beminden wapenbroeder" las men op het lint van een tweeden en een derden krans. De woorden op die laatste linten getuigden dat er, behalve de schare om den grafkuil, nog velen waren, die den overledene de laatste eer hadden willen bewijzen. Door op de baar van den ontslapene een krans te leggen, wilden méér dan driehonderd jongelieden te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 224