t j 8 gemeen reeds somber, dubbel treurig maakt ons die plechtigheid, waar het geldt een dierbaren kameraad, een vriend in den volsten zin des woords, naar zijne laatste rustplaats te dragen. Dubbel zwaar treft zij ons op een leeftijd, waarin alles in de natuur ons de woordenLeven Hoop toefluistertwaarin wij nog nauwelijks den vriend voor het leven gekozen hebben, den vriend, wien wij alles en alles kunnen toevertrouwen; den vriend, die ons beurtelings troost, moed inspreekt of terecht wijstden vriend, die balsem legt op de wondenons door 't noodlot toegebracht. Waar die plechtigheid zóó'n vriend geldt, daar staan wij in stille wanhoop rond den grafkuil, en starend herdenken wijterwijl de beelden elkaar in angstigegejaagde snelheid verdringende talrijke goede eigenschappen van den overledene. En smart snoert ons mond en keel dichtver twijfeling nijpt ons de borst te zamen en slechts onverstaanbare klanken zouden we kunnen uiten een vriendeen vriend te verliezendien wij als een broeder lief haddenzijne vriendschap zoo vol zorgenzoo vol zelfopofferingzoo vol waarheid te moeten missen In sprakelooze droefheid stonden wij bij het geopende grafen onwillekeurig drong de diepe smart de vraag bij ons op: waarom het Fatum juist hèm, hèm, wien alles eene schitterende toekomst voorspelde, hèm, zoo'n edel trouw hartmoest treffenEn bitterheid vervulde ons 't kloppend harte en ieder oogenblik denkens deed ons eene nieuwe goede eigenschap, welke ons het verlies steeds grooter en grooter maakte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 226