t
j
19
Gelukkig braken betere tijden aan, dagen van roem
na tijden van tegenspoed. De kraton werd genomen
en de grondslag van Neerlands vestiging in Atjeh
was gelegd.
Mainchiska ontving, evenals ieder die aan de expeditie
bad deelgenomen, de Atjeh-medaillegeslagen uit het
brons van 't veroverde geschutbovendien het eere-
teeken voor belangrijke krijgsverrichtingen. Zoo schit
terden op de borst van Mainchiska, den eenvoudigen
soldaat, die lezen noch schrijven kon, reeds vier
eereteekens. Was het wonder, dat hij langzamerhand
een naam verwierf, dien menig jong officier hem
benijdde? Dank zij dien goeden naam, viel hem reeds
spoedig de onderscheiding ten deel door generaal W. v. K.
voor speciale diensten aan huis genomen te worden.
Moest er echter tegen den vijand uitgerukt worden,
dan verscheen Mainchiska voor den generaal, salueerde
en vroeg op den franken toon, hem zoo eigen: »Mon
général, m'est-il permis de reprendre ma place dans
les rangs?"
Zoo iets wordt nooit geweigerd, en dat de trouwe
soldaat een dergelijk verzoek niet pro forma deed,
getuige zijn naam in 't werk van generaal Meijer
(Atjeh van 26 Dec. 1875 tot 4 Sept. 1876), waarin
Mainchiska vermeld staat als een dergenendie 't eerst
op de wallen van Lamboeroe waren. Gelukkig, dat
althans door dat werk zijn naam aan de vergetelheid
ontrukt is. Ten volle verdiende hij in de krijgs
geschiedenis" van Atjeh opgenomen te worden.
Na het vertrek van generaal W. v. K. kwam Main
chiska bij mijn vader.