20 Blijmoedig, maar toch gepast, bewoog hij zich door huis en hof, nam de zorg voor een en ander op zich, regelde het werk der ondergeschikten, en dat alles op zoo nauwgezette wijze, dat hij zich bepaald on misbaar maakte. Het was ongeveer zeven maanden na den dag, waarop Mainchiska in zijn nieuwen werkkring geplaatst was, dat hij op een avond, als naar gewoonte de rondte doende, onwillekeurig getuige was van een gesprek van zijnen chef en een ander officier: »Was die boschhoek, daar bij de splitsing van het karbouwenpad, weggekapt," zoo hoorde hij zeggen, «het transport zou morgen dien tijdroovenden en gevaarlijken omweg niet behoeven te maken." «Dat is niet mogelijk, generaal. Die strook is zóó onveilig, dat een detachement van 18 bajonetten niet voldoende zou zijn het omkappen gedurende den nacht te beschermen." Even keek Mainchiska op, en verdween in de duisternis. Vroeg in den volgenden morgen mijn vader bevond zich in zijn tuin, en had juist een bericht ontvangen, dat ongeveer een uur geleden een manspersoon de postenketen was doorgebroken, dat er wel op gevuurd, doch dat sedert de verdachte spoorloos verdwenen was kwam Mainchiska den tuin binnen. Zijne kleederen waren gescheurd en met slijk bemorst, terwijl eene wond in den linkerbovenarm bloed over zijne hand deed vloeien. «D'ou viens-tu, Mainchiska? As-tu été attaqué?" «Pardon, mon général! la blessure n'est pas im-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 238