22 »Me voici de retour." i>Merci, mon gar^on", waren de eenige woorden, die zijn chef sprak, terwijl hij met warmte den dappere de hand drukte. 't Was de belooning voor 't oogenblik. Voor 't oogenblik, zeg ik, want den volgenden morgen traden de troepen op het exercitie-terrein aande generaal verscheen en Henri Joseph Mainchiska werd voor 't front geroepen. De generaal steeg af, nam zich het ridderkruis der Militaire Willemsorde van de attilla en spelde het op de borst van den dapperen soldaat. Daar stond hij, geen enkel woord kwam over zijne lippen, geen lid bewoog hij; alleen zij, die dicht bij hem stondenkonden een traan ziendie in 't trouwe oog parelde en langs de gebruinde wang neerrolde. Immers, die traan alleen kon zijn gevoel openbaren, alleen daardoor was zijne vreugde te uiten. Mainchiska, de fuselier, die wat theoretische kennis betrof zelfs niet in aanmerking kon komen voor den graad van korporaal, ontving uit de handen van een generaal diens ridderkruis, het schoonste metaal, dat een militair zich door moed, beleid en trouw ver werven kon. Zijn ideaal was bereikt. Is 'twonder, dat sinds dit oogenblik iets meer dan eerbied voor den generaal zich in 't hart van Main chiska vestigde; is 't wonder, dat kinderlijke onder worpenheid en innige vereering uit alle handelingen van Mainchiska tegenover zijn chef sprak? Niet lang daarna onttrok mijn vader, door ziekte daartoe genoodzaakt, zich aan het krijgstooneel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 240