33
De maan verbergt haar aanzicht
Voor 't vreeselijk tooneel,
Nog erger dan het bloedbad
In Winfrieds rotskasteel.
Het fiere strijdpaard steigert
En richt zich overeind;
Het stort, en 'tlicht voor immer
Uit Winfrieds oog verdwijnt.
Graaf Winfrieds bloed bespatte
Den rood gekleurden grond;
Zijn hand grijpt nog naar 'twapen,
Dat stak in 's broeders wond.
Neen, hier is geen genade,
't Berouw komt hier te laat
De wreede dood was wreker
Van Winfrieds euveldaad.
De gure herfstwind schudde
De blaren van den tak,
De broeders sliepen samen
Hen dekte één looverdak.
De vesting werd vernietigd
En tot den grond geslecht,
Wijl wijngaardrank met klimop
Zich daar doorhenen vlecht.