AAN P E P A. Vrij naar A. DE MUSSET. eg Pepaals de nachtwaak is gekomen En moeder reeds uw voorhoofd heeft gekust En half ontkleed, bij 't schijnsel van uw lampje, Gij nederknielt en bidteer dat ge rust Op 'tuur wanneer, met banger kloppend harte, G'aan dwaze nachtgedachten toegang geeft, En ziet, eer dat g'uw mutsje neer gaat leggen, Wat onder 't bed zich soms verborgen heeft; Wanneer reeds lang uw moede huisgenooten Rondom u heen den slaap zijn ingegaan; 0 Pepita, bekoorlijk, dierbaar meisje, Dan, liefste mijn, zeg mij, waar denkt gij aan? Wie weet Misschien aan helden of heldinnen Uit een of ander droevigen roman; Aan alleswat de hoop zich kan doen denken Maar werkelijkheid zoo wreed ontkennen kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 253