j
38
volkomen overbodig en eigenlijk veel beter voor den
jongen was, als hij alleen ging, maar toch was hij
niet zoo goed of zoo kwaad geweestof hij had mede
de reis naar Breda moeten aanvaarden."
Ik begreep het volkomen.
De weinige dagenwelke de Ilagels bij ons doorge
bracht hadden, waren voldoende geweest om mij een
oppervlakkig idéé van de familie te geven: Mijnheer
(en hier spreekt de cadet) een goede, eenvoudige man,
en Mevrouw, in één woord, typisch. Het bijzondere
van Mevrouw bestond voornamelijk daarin, dat ze,
zooals de dichter zingt: «Was vervuld met eene innige
liefde jegens haren zoon.Ze dweepte met hem! En
de zoon zelf?
Reeds bij de eerste kennismaking had ik met het
scherpe ook van een oudje alle eigenschappen in hem
meenen te ontdekken, die samengevat het begrip «groen
en verwend" vormen.
Zoo stond de familie dan op het binnenplein van
de K. M. A. Dat ik maar dadelijk begon Jan de aller
noodzakelijkste inlichtingen te gevenbegrijpt ieder
en juist was ik bezig hem op het hart te drukken
den sergeant-majoor toch vooral geen «Mijnheer te
noementoen deze hem bij zich op het bureau deed
ontbieden.
Mevrouw scheen aandrang te gevoelen hem daarheen
te volgenmaar op mijne opmerkingdat zulks niet
bepaald noodzakelijk was, bleven we maar een oogen
blikje wachten. Het duurde dan ook niet lang, of
Jan kwam weder uit het bureau te voorschijn, ge
volgd door een oppasserdie hem de plaats zou
<r
v