51 ik, van niets wetende, wat hun belang zou in boezemen, die prettige stemming niet zou deelen, dan maar ten slotte stond ik kwaad op mij-zelven open met het brief jen in de hand begaf ik me naar mijne moeder. »Mama, ik heb zoo even eene invitatie van Frans ontvangen, waarbij hij mij uitnoodigt eene soiree bij te wonen" «Heeft Frans je dat al geschreven? Ik heb hier eene invitatie voor ons beidendoor Mevrouw zelf ge schreven" »U neemt haar zeker aan, mama?" «Zeker, kind! ik hoop toch, dat je uw woord nog niet zult hebben gepasseerd?" «Ja en neen," antwoordde ik stotterend, «ik was jawe zouden den zesden zooals gewoonlijk een fuif jen onder elkaar hebben." «0! meer niet?" vroeg mijne moeder glimlachend, «je kunt nog genoeg onder kameraden zijn" «Dat is ook zoo, mama," vergoelijkte ik, «ik zeide het alleen omdat het zoo ismaar volstrekt niet omdat ik dat fuifjen boven eene soirée verkies. Mag ik dus aan Mevrouw schrijvendat we zeer gaarne van" «Schrijven, Jo," vroeg mama zacht, «ge zijt maar ééns bij de Laanenbeecks geweest aan het begin van je verlof, en na dien tijd is Mevrouw met Mien hier geweest, en Frans heeft tot driemalen toe je afge haald, maar vond je altijd uit." «Dat is waar; ik zal maar even zelf gaan." «Je moet de Laanenbeecks je gouden strepen ook nog laten zien denk daaraan en Mien is thuis."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 269