t
j
56
«Heerlijk, heerlijk!" riep Frans uit, terwijl hij
zijn stoel achteruit schoof, «je danst natuurlijk?"
«Ik doe niets liever dan dat!"
«Juist zoo," meende Frans, en met een komischen
pathos vervolgde hij: «geen grooter genot dan je
voetjens op de cadans, welke de muziek je aangeeft,
over den spiegelgladden vloer heen en weer te laten
schuivenniet waar
«Malle jongen," riep Mevrouw uit, terwijl ze om
haren «dwazen" zoon lachte, die me een schalksch
knipoogjen had toegelonkt.
«Je zijt verbazend aan den zwier, gentleman," zei
Frans, terwijl hij een sigarenkoker uit zijn rokzak
nam, mij een zijner keurig gerangschikte havana's
aanbood, en mij eene vraag uit den mond nam door
de woorden: «0, kijk maar niet naar de dames!
Mama vindt sigarenlucht zóó lekker, dat zij soms een
heel kistje boven een spiritusvlam laat smeulen"
«Dat is niet waar, hoor, Jo! Geloof dien naren
jongen niet," riep Mevrouw op angstigen toon uit.
«En voor Mien," vervolgde Frans kalm, «is zoo'n
enkel rookwolkjen wel goed, ze krijgt dan een beetje
kleur. Nu ziet zij er uit, alsof zij in een melkkan
gevallen is maar dat komt er van als de jonge
dames altijd haar gezichtjen met een parasol, of eene
voile, of een hoedrand bedekken"...
«Kasian!" zei Mevrouw, en thans met een zweem
van kwaadheid: «Kasian! die Mien, schaam je, is
dat je zusjen plagen!"
«Och ma," sprak Mien, meer verlegen door moeder's
hulp, dan broer's scherts.