J 59 dat hij «geen plaaggeest" was, wat Mien dadelijk lachend toestond. Toen ik van Mien afscheid nam hoorde Frans ge lukkig niet met welken titel ik haar aansprak. Wee mij, indien hij gehoord had hoe onduidelijk die titel was, en hoeveel hij naar een «juffrouw" zweemde! Frans greep mijn arm en stormde met een luid: Hourahmon brave régiment" de deur uit. »'t Is in langen tijd niet gebeurd, dat wij samen kuierden, zooals in den goeden ouden tijd, Johan." «Dat is ook zoo, Frans! en er is véél veranderd in het drietal jarendat ik cadet benmaar jij zijt geen zier veranderd je zijt nog altijd de onmoge lijke vroolijke Frans van vroeger." «Och! natuurlijk," antwoorde Frans, «waarom zou ik veranderen? Ik vind het tegenwoordig veel aardiger, veel leuker nog in de wereld dan vroeger. Wilt ge wel gelooven," zeide hij, stilstaande, alsof hij me iets zeer gewichtigs had mede te deelen, «dat ik mij verduiveld amuseer?" «Zeker geloof ik dat." «Kerel! ik vind het zoo'n lief kruis, dat het lot mij op de schouderen gelegd heeft. Ik bof zoo verbazend. Hebt geom een voorbeeld te noemenooit zoo'n goede moeder als de mijne gezien hebt ge ooit een lief zacht zusjen als het mijne ontmoet? en hebt ge ooit in je leven een gek leeren kennen als ik ben, die alles even licht opneemten tegen niets opziet Ik verwon der mij zeiven wel eens als ik een sentimenteele bui hebzooals op dit oogenblik dat ik een levend wezen ben"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 277