J
61
weerde zich, rukte en trok, de commissionnair kwam
te hulp, maar de koetsiers lieten hun buit niet los,
en kraaiden steeds: »Fiacre m'sieur". De oude dame
gilde het in haar angst uit en trok uit alle macht aan
de rokspanden van den ouden heer, zoodat deze als
de masten van een scheepjen in den storm heen en
weer wiegelde, en groote neiging scheen te gevoelen
zijn labielen evenwichtstoestand te verlaten en steun
te zoeken op den grond. 'tWerd me wat al te grof,
en in 't Fransch gelastte ik de rekels uit te scheiden.
Toen woorden niet hielpentrok ik de kerelsdie als
bloedzuigers vasthieldenvan den ouden heer weg en
beval hen zich terug te trekken. Zij bespeurden wel
dat zij tegenover een paar Hollandsche knuisten niet
veel zouden uitrichten en dropen af, terwijl ze beleefd
den hoed afnamen op den koop toe.
De oude heer was op 't toppunt van woede. Hij
zocht politie, verlangde procesverbaal van het voorge
vallene. De oude dame overstelpte mij met dankbe
tuigingen en de jonge dame voegde er de hare bij.
Ik ried den ouden heer af gevolg aan 't zaakjen te
geven, wat hij bij kalmer nadenken eveneens beter
dacht. Hij stelde zich thans voor als Prof. Dr. Groe-
ninksHoogleeraar in de medische faculteit. Ik maakte
mijn naam en mijne kwaliteit eveneens bekend,
waarop ik plechtig aan de dameszijne vrouw en zijne
dochter, werd voorgesteld. Ik bood den ouden heer
aan hem een goed hotel aan te wijzenwaar de kell-
ners ook Hollandsch verstonden, en gaarne werd mijn
aanbod aangenomen. Ik zond nu den commissionnair
vooruit om bij een goed koetsier een rijtuig te halen,