74
we maakten rechtsomkeerten daar wij door eene
champagnefuif te veel opzien in de Witte" zonden baren,
besloten wij rechtstreeks naar de Bordelaise te gaan.
We kregen eene aparte kamer, en weldra bruischte het
geel tintelend vocht in onze breed gebekte glazen.
Ik sla de speech, waarmede Frans mijn collega
toedronk als een tweede excuus voor zijne kwetsende
woorden, over. Ik gevoel mij niet in staat de reeks
van geestige invallen, van fijne pikanterieën, die mijn
vriend in zijn speech opnam, op éénigszins verdienste
lijke wijze na te vertellenzijne woorden waren zóó
beschaafd; zij sloten zóó netjes aan elkander; zijne
ideeën waren zóó opgewektdat Van Paardenberg in zijn
contra-speech erkennen moest: De schuld, beste kerel!
schijnt niet aan u te liggen. Ik moet wel schrikkelijk
doorgeslagen hebbendat ik iemanddie zóó beschaafd
zóó oneindig beter dan mijne meeste kennissen spre
ken kantot ruwheden uitlokte."
Enfin de complimenten vlogen over en weer. Ik
zelf betuigde mijne vreugde met den gunstigen afloop
der oneenigheid, die voor mij als »troisième" dubbel
onaangenaam was.
Toen ik eene tweede flesch studenten-limonade"
liet aanrukken en wij haar inhoud in minder dan
geen tijd verschalkt hadden greep Frans zijn hoed.
Eenigen tijd later waren wij bij Frans thuis. Van
Paardenberg beweerde onderweg voortdurenddat Indië
»le pays des anges" was!
Hij hoopte ons beiden in Indië terug te zien: Frans
als advocaat-generaal te Batavia, en mij als inspecteur
van het wapen der artillerie O.-I. leger!
'tWas niet gering!