75 Frans leidde ons een smaakvol gemeubeld vertrek binnen. Bij onze entree zagen we Mien met een boek voor het raam zittende groene band met de gouden letteren, en het gouden portret van Samuel Pickwick, deden het werk als een van Dickens' romans kennen. Mevrouw had een boek op een tafeltje vóór zich gelegd, doch zij las niet; Morpheus had hare oogen dicht gedrukt. Ons vervaarlijk sabelgekletteren het gedruisch dat Frans bij het wegleggen van hoed en wandelstok maakte deden haar echter ontwaken, en zij had nog juist den tijd met een zenuwachtigen greep het leesboek het onderstboven in handen te nemen. Frans stelde Van Paardenberg voor; we bleven een poosjen pra ten om bij het opstappen even naar Frans' kamer te gaan, en hier een aantal photographieën van Indië te zien Vóór we het wisten was het vijf uur, en Van Paar denberg nam afscheid; ik volgde zijn voorbeeld, daar wij een eind weegs samen konden gaan. »Den Ouwe," waren Van Paardenberg's eerste woor den, toen we op straat waren, «wat eene engelachtige, charmante mooie zuster heeft die LaanenbeeckIk zegen het toevaldat mij heden op uw pad leidde en mij dwaas deed spreken. lk ben verliefd, man! tot over mijn politiemuts toe; van top tot teen verliefd wat een engel is ze! Met zóó'n vrouwtjen aan den arm mogen ze mij naar de Polen zenden, en daar inmetselen indien ik maar twee kapotjassenprovisie eu een stuk of wat stoompijpen had." «Ben je altijd zoo spoedig verliefd?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 293