90
op mijne hersenen te hebben ik liep recht als eene
kaarsmaar toen we voorbij eene spiegelruit kwamen
waarachter diepe duisternis heerschtezag ik mijne
bleekheid en mijne schitterende oogen. Ik lachte om
het spookbeeld in den spiegel, en wandelde verder.
Plotseling werd mijn rechterarm door iemand gegrepen.
Ik zag om't was FransOnwillekeurig schrikte
ik, doch het was alsof men mij een pak van het harte
nam mijne hoop verlevendigde zich, en hartelijk
sprak ik:
«Potdeksel, Frans! dat is een heerlijk idee van je,
ons op te zoeken."
Ik zag aan Frans, ik voelde bij instinct, dat Jan
mimes achter mijn rug maakte en naar buiten
wees. Ik zeide geen woord; doch stelde zelf voor
naar buiten te gaan.
0 Godkon ik ooit denkendat de schalke Amor
zijne wonde zóó folterend maakte? Men schreef mijne
bleekheid, mijne stilzwijgendheid toe aan een beneveld
hoofdNeen't zat niet in 't hoofdmaar in 't
harte, dat ik zelf toegenepen had, en gevoelloos hoopte
gemaakt te hebben
Mijne beide vrienden ratelden voortdurend door,
de één maakte zich al verdienstelijker dan de ander
in het debiteeren van moppen.
Buiten gekomen knoopte ik mijn frak los en zette
mijn hoed af. De frischheid der zeelucht deed me
goed; de zachte, zoele avondwind streelde mij de
koortsig gloeiende wangen peinzend zag ik naar
de millioenen schiterende sterren op.
Juist toen ik opkeek verschoot eene ster, terwijl