92 en diens herhaalde komst bij hemdat Franszonder het motief der vraag te snappen, wneen" zeide. Ik stelde hem toen voor ons dikwijls met Van Paardenberg te occupeeren, hem verzekerende, dat Van Paardenberg bepaald geestig en vroolijk en onderhoudend was. »Ja," antwoordde Frans, »ik vind het een grappig sujet en een goeden jongen tevens." En binnen een kwartier was Van Paardenberg's komst op het bal bepaald. Ik zette mijn hoed op, knoopte mijn jas toe, en samen voegden we ons bij onze vrienden, die, tot ergernis der dichtst bijzijnde gastenniet altijd stilzwijgend toekekenmaar hunne opmerkingen dikwijls zeer luide maakten. Het gevolg was, dat de naburige gasten zich eenige woorden lieten ontvallen, die door de vroolijksten als «tamelijk in- pertinent" werden getaxeerd. De kalmeerenden stelden wijselijk voor afslag te blazende vroolijksten vonden alles goeddus ook den maatregeldat wij ons in kleine groepen verdeelden en ons vóór het gebouw zouden vereenigen. De uitbundige vroolijkheid van enkelen noodzaakte ons haastig een leêgen tram te bestormen. Frans en ik brachten Jan naar huis, waarna Frans nog even bij mij opliep, om onder een sigaartjen en een glas wijn de vermoeienissen van den dag te vergeten. Frans was meer dan vroolijk; de dolzinnigste invallen volgden elkander op; vooral toen hij bespeurde, dat hij mijne attentie tot zich trok en mij tot menigen glimlach dwong. Hij had den mond vol van den 6den Augustus,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 310