96 achter een wolkjen. Eene heerlijke koelte drong in mijne kamer. Plotseling hoorde ik stemmen in een naburigen tuin en onwillekeurig luisterde ik. Eene heldere mannen stem riep smeekend uit: «Toe, Julie! nog éénmaal dat allerliefste gedichtjen van Heine, je weet wel welk ik bedoel!" »Maar Henri!" antwoordde eene zilveren stem, »'t is al zoo laat." »Und ware es noch spater dasz sagt ja gar nichts," beweerde eene zware basstem. «Zie je Julie! papa zelf geeft je toestemming, niet waar papa?" «Ganz gewisz, singe nur, mein Kind." Julie lachte en als het trillen van den nachtegaal klonk die lach in den avond. Met kloppend harte verbeidde ik het gezang. Julie spartelde echter nog steeds tegen. «Kom Julie! ik breng je morgen een geheele bouquet heerlijke rozenbeloofde Henri vleiend. «Ja?" lachte Juliein de handen klappend«waarlijk Henri? Dat vind ik allerliefst van je." Ik verklap u niet, lezer! wat Henri reeds dadelijk tot belooning van zijne belofte ontving. Een oogenblikjen later hoorde ik een zacht guitaar- getokkel, en vol klonk Julie's stem, toen ze zong: Du bist wie eine Blume, So hold und schön und rein; Ich schau dich an und Wehmut Schleicht mir ins Herz hinein.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 314