<r
J
100
Talrijke groepjens stonden er in de zaal. Overal
lachten en praatten jonge dames in lichte toiletjes.
Hier en daar knoopten jongelieden een gesprek met
familiën aan. 't Was een alleraardigst gernisch en
gelach en gekrioel in de zaal overal zag men
buigingen maken allerwege trot men lachende ge-
zichtjens.
Mama was met de audere dames bij Mevrouw gebleven.
Ik week even links uit, om voor een paar gasten
plaats te makentoen ik eene meisjesstem hoorde
uitroepen
Eindelijk eindelijk is Lily er ook! Ik heb
al overal naar je rond gezien, deugniet."
't Duizelde mij voor de oogen en onwillekeurig
greep ik Van Soltendaem's arm, die verschrikt vroeg:
«Wat is er, Johan?"
«Niets, niets," fluisterde ik, «een duizeling van de
warmte." Haar stem was het, die zoo lieflijk, zoo
melodieus gesproken had haar stem! Ik durfde
niet hooren en toch ving ik gretig alles op wat
zij zeide Mien! Ik móest omzien, móest met eigen
oogen zekerheid hebben of zij het geweest was
Mien Jadaar stond zij te midden van eenige jonge
dames, ze gaf eene jonge dame, Lily, de hand.
0ze was meer dan bekoorlijkzooals ze daar
stond, met dat engelenlachjen om de lippen.
«Mag ik u een balboekjen offreerenmijne heeren?"
sprak een jongmensch ons aan, «de heeren dansen
natuurlijk! En mag ik zoo vrij zijn me tegelijkertijd
voor te stellen: «Ik ben Van Haestelt."
«Mijn naam is Den Ouwe Mijnheer."