t J 109 borst voor het vaderland aan 's vijands kogels bloot te stellen". «Maar dat behoeft immers niet; trouwens kan het moederland even goed in oorlog met zijne naburen komen en je wensch zou vervuld zijn, je zoudt" «Ik zou ook gedurende mijn geheelen diensttijd vrede kunnen aantreffen en waar ik de zekerheid hebdat ik den lande werkelijke diensten bewijzen kan indien ik naar Indië ga, zal ik niet terugblijven, omdat hier minder gevaar is, omdat het leven hier aangenaam is. De militair is niet geroepen voor zijn gemak alléén te zorgen, Mien!" «Ik wist niet dat je zoo oorlogszuchtig waart, Jo," lachte Mien, «maar ik kan je met je eigen woorden vangeneen Hollandsch officier is das in jou oogen een onding?" «De hemel beware me voor zoo'n beoordeeling!" riep ik haastig uit«neen dat zeker nietDe Hollandsche officier móet er zijn, om het vaderland in tijd van nood te verdedigen en is er eenmaal oorlog, dan zal ook de Hollandsche officier met daden kunnen toonendat het vaderland hem boven alles gaatdat hij geen e andere leuze dan het «Oranjehoven" kent. In Indië echter zijn we daartoe bijna voortdurend in de gelegenheid en ik voor mij verkies een actief leven boven dat ^hetwelk de officieren hier te lande voeren. Mienje moest ons Indisch leger zienje moest weten wat een aantal decoraties bewijzendat menige held in de Indische gelederen dient. «En om nu op het tweede gedeelte van je vraag terug te komen, Mien! voelt ge geen ontzag, geen eerbied

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 327