J
110
voor den mandie zich den heerlijken titel van ridder
verworven heeft, die met de Militaire Willemsorde op
zijne borst mag pralen met de orde, welke hij als
eene belooning voor zijn moedig, militair optreden
verkreeg?"
»0!" antwoordde Mien glimlachend, «ik voel altijd
erg veel eerbied voor mannen met sterren op hunne
jas maar ik weet niet als jijvoegde zij er
zachter bij, «als jij b. v. gedecoreerd terugkwaamt,
misschien met vier of vijf medailles te gelijk ik
zou ik zou bang voor je zijn."
Ik lachte hartelijk om Mien's woorden, en sprak:
«Wees, in Godsnaam! nooit bang voor me, Mien; je
zoudt me wanhopend maken".
«Nu ja bij wijze van spreken natuurlijk!" antwoordde
Mien. Juist kwam de dochter van den hoofdofficier
ons voorbij. Mij haar drie opgestoken vingers
herinnerendevroeg ik Mienof zij mij het geval kon
uitleggen NeenMien kon het evenmin als ikmaar
ze beloofde toch te beproeven het geheim te ontraadselen
en mij den uitslag harer onderzoekingen mede te deelen.
We waren juist aan het einde van den tuin gekomen,
toen wij een verbazend geknetter en geknap achter
ons vernamenterwijl een helle gloed de boomen vóór
ons verlichtte. Mien schrikte niet weinig, en beiden
keerden we ons om: Frans had bij den ingang van
den tuin een vuurwerk ontstokenwaarvan eene serie
lichtballen en vuurpijlen het eerste nummer uitmaakten.
Van uit de verte beschouwden we Frans' werk;
peinzend staarden we naar het schitterend licht, dat
even met een heerlijken kleurenrijkdom glinsterde,
<r