112 u? En ik verveet mij zei vendat ik mijn hart niet beter onderzocht, mijne krachten niet beter gemeten had. En het duivelengelach herhaalde zich; steeds klonk dat «Een, twee," enz. Maar steeds wilder bruiste en kookte het in mijn binnenste en Amor's stem klonk boven dat satanisch gespot uit. Met onweerstaanbare verleidelijkheid zong Amor mij steeds dezelfde phrase voor, zoodat mijn arm verward hoofd nog meer in verlegenheid kwam »lk heb u lief, Mien rein, bevallig kind!" Mien leunde op mijn arm wat sterker dan ze in den aanvang geleund had. Met moeite bedwong ik het trillen van dien armom haar niet uit hare overpeinzingen te wekkendie mij het geluk deden genieten Mien's engelengezichtjen te bewonderen Roerloos bleef ik staanhoezeer ik ook inwendig van vreugde sidderde. En Mien's blikken waren onafgewend op Frans' wTerk gevestigd. Had ik ééuwig zoo kunnen staanin stille bewondering van Mien's schoonheid! toen, daar staande, rezen tal van gedachten bij mij op ik stelde mij voor, hoe gelukkig het leven mèt haar moest zijn, hoe ongelukkig ik, die haar kende, zonder haar zou zijn; en steeds verleidelijker klonken Amor's woorden mij in de ooren. Nog hield de betooverende werking van Mien's wezen mijn mond gesloten. Maar mijn armzwak hart zou een bewijs van zijne zwakheid afleggen. Had ik zoo even de bewust-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 330