119 mot" beleefdheidsplichten jegens de gastvrouw, of iets dergelijks, er af maken en Den Ouwe aan zijn dans helpen." Mien wenkte mij toe Van Paardenberg's voorstel aan te nemen. Wij bogen dus voor Mien. Van Paardenberg vroeg en verkreeg de verandering van naam in het balboekjen zijner nicht. Ik was, geloof ik, ondanks alle inspanning, na de pauze niet bijzonder attent voor mijne danseuses. Mijne blikken zochten voortdurend één persoon in de zaal. Bij den cotillon echter had ik niet veel gelegenheid tot suffentelkens zochten de dameszoodra ze cava liers noodig hadden, Van Soltendaem, Van Paardenberg en mij uit het drietal cadetten dus. Ook de dochter van den hoofdofficier wierf ons tot tweemaal toe onder hare cavaliers en nu begreep ik wat die opgestoken vingers beteekendenze meende waar schijnlijk, dat zij met alle drie de heeren cadets zou dansen. Enfin! telkens als eene jonge dame ons opeischte naar het midden der zaal te gaan, werden ons van alle kanten aardigheden toegevoegd, en een vroolijk gelach ging er bij elke onzer herkiezingen op. Wij-zelf vonden het ten slotte wel amusant, en zoodra eene jonge dame te kiezen had, begaven we ons reeds met een pedant air in het midden der zaal. Men begrijpt, dat, toen Mien een aantal dansers zou uitzoeken, en wij alle drie reeds vlug naar haar toekwamenzij ons onder het luid gelach der aan wezigen terug wees, en anderen koos.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 337