127 »Van Paardenberg.. vriend! ik heb je schandelijk miskend" «Zeg dat niet ik was tot vóór vier-en-twintig uren nog een paskwil ik staevenals jij aan het begin van een nieuw levenspad vriend(vergun mij je eveneens met dien naam te noemen) wees van één ding overtuigddat ik nooit zoo laag zal zijn wrok tegen jou te gevoelendie niets tegenover mij hebt misdreven. Den 4den September reisden in eene coupé tweede klasse drie cadetten naar Breda de coupé was verder leeg, doch uit de naaste waggons bewees een geweldig rumoer, dat de locomotief eene sterke en luidruchtige populatie voortzuchtte en zwoegde een paar liedjes als: «Bonsoir mes amis," Husarenliebe" en »'t Is militair muziek," bewezen duidelijk, dat een groot deel van de trein-bevolking tot Kilacadmons's pleeg kinderen behoorde. Ons drietal drong, toen de trein zich in beweging zette, voor de raampjes, om nog iets van den Haag te kunnen zien, en toen de laatste Haagsche huizen en de spitse toren door den afstand onzichtbaar waren gewordenvielen alle drie op de banken neeronder het slaken van één diepen zucht. Behoef ik nog te zeggen dat dit drietal uit Van Solten- daem, Van Paardenberg en den schrijver bestond? Neen, niet waar? Doe daarom alsof ik het niet zeide? lezer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 345