f~
134
brieven een meisje zijn, moet eenigen grond van waar
heid bezittendaar mèn alweer den ontvanger dezer
brieven ze wel eens bijzonder teeder heeft zien kussen
en wanneer men dit in verband brengt met het meisjes
portret dat in het kastje van dien cadet in een krans
van gedroogde rozen hangt jongendan kon het
toch wel waar zijn wat mèn beweert.
Joh. den Ouwe.