f~ 134 brieven een meisje zijn, moet eenigen grond van waar heid bezittendaar mèn alweer den ontvanger dezer brieven ze wel eens bijzonder teeder heeft zien kussen en wanneer men dit in verband brengt met het meisjes portret dat in het kastje van dien cadet in een krans van gedroogde rozen hangt jongendan kon het toch wel waar zijn wat mèn beweert. Joh. den Ouwe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 352