<f
V
141
een laatste afstammeling van zulk een geslacht moet
denken. Ik wil aannemendat zijne liefdesbetuigingen
voor het oogenblik, oprecht gemeend zijn, maar over
eenigen tijd, dat weet ik zeker, zal hij zelf inzien,
dat aan een huwelijk met u althans".
«Vader!" klonk het op hartverscheurenden toon.
Eene huivering voer het meisje door de ledenmaar
oogenblikkelijk richtte zij vol fierheid het hoofd op,
en de donkere kijkers blikten den ouden houtvester
zóó doordringend aan, dat deze genoodzaakt was zijne
oogen neer te slaan.
Een gloeiende blos overtoog Elza's gelaat, hare
lippen bewogen zich tot spreken, maar ze kon niet.
Eene enkele zucht«0 Godontsnapte aan hare borst
en weenende verborg zij het hoofd in de handen.
Bevreesd voor de gevolgen van zijne onvoorzichtigheid
naderde Berder zijne dochter, en zijn arm op hare
schouders liggende, sprak hij:
«Wees toch bedaard, mijn kind, en denk eens ver
standig na over den toestandwaarin ge zoudt geraken
wanneer mijne woorden bewaarheid werden. Ge zoudt
waarlijk niet de eerste zijn, die blindelings in den
val liepde wereld geeft erhelaaste veel voor
beelden van."
«Hij? neen, dat kan, dat kan niet! Vader, zeg toch,
dat het niet kan!" borst zij uit.
«Beste Elza, we zullen de zaak voor van avond
maar laten rustenals ge wat kalmer geworden zijt
kunnen we misschien verder komen. Kom, laten we
ons ter ruste begeven, en wees verstandig, geef u
niet te veel aan uwe overspannen gedachten over."