j
iU
kende, aarzelde zelfs een oogenblik het vreeselijke
woord, dat hem op de lippen lag, uit te spreken.
Maar het diepe stilzwijgenwaarin zijn zoon vol
hardde, gepaard aan de onbeweeglijke houding en den
doordringenden blik, waarmede Koenraad hem aanzag,
bracht hem buiten zich-zelven van woede. Een oogen
blik heerschte een pijnlijk stilzwijgenmaar het was de
stilte die een orkaan voorafgaat; vreeselijk zou de
uitbarsting zijn.
Het bloed steeg den ouden Graat naar het hoofd,
zijne oogen schoten vuur, als wilden ze den ongelukkige
vernietigendie zich zoo onbeschaamd tegen zijn wil
dorst verzetten, en een pas naderbij komende sprak
hij met eene stem, bevende van woede:
«Gij weigert dus aan mijn eisch te voldoen? ge zijt
dus ongevoelig voor hetgeen u moest bezielenge hebt
dus het ware Renkow'sche bloed niet in de aderen
Welnu, ik heb geen zoon meer, ik vervl
Maar het einde van dien zin zou niet uitgesproken
worden.
Reeds gedurende den heftigen uitval zijns vaders
hadden de krampachtig saamgeperste lippen getoond,
met hoeveel moeite de jongeling zijne zelfbeheersching
behield; maar eene vervloeking te hooren? Neen, dat
was te veel voor zulk een trotschen geest!
Weg was alle zelfbeheersching, weg alle eerbied
voor den vader! Slechts één gevoel deed zich nog
geldengekrenkte trots
Woedend stormde de jongeling op den grijsaard aan
als waanzinnig greep hij hem bij de schouders, en hem
met ijzeren vuist door elkaar schuddende, zeide hij:
«Alles! maar dat niet!"