J
ffyet palingtrekken.
'k Was in 't groot verlof, mijnheeren,
In de hoofdstad gelogeerd,
En hetgeen ik toen beleefde
Heeft mij waarlijk gefrappeerd.
't Eedle Amsterdamsche volkje
Had een spelletje uitgedacht,
En als algemeene speelplaats
Koos het uit de Lindengracht.
Men hing toen een dikken paling
Aan een touw, dat men verbond
Met twee stokken, waarvan elke
Aan een kant van 't water stond.
Nudien paling te onthoofden
Wijl men onder 't koord door voer
Ja, dat was een ieders werk niet,
't Was voorwaar een heele toer.
Een agent, die daar ter plaatse
Juist betrokken had de wacht,
Zag dit en heeft zeer krachtdadig
'tWreede spel ten eind' gebracht.
Daad'lijk had men toen natuurlijk
't Lieve leven aan den gang