f 1 j 158 Therese [lachende). Neen Henri (medelachende). 0neen maar zeg eens kind lief, kan ik mijne nicht ook zien of haar man? Zijn ze thuis? Therese (op zeer halmen toon). Neen, Mijnheer... Mevrouw is uit en Mijnheer is dood. Henri (getroffen). Wat! Mijnheer dood,... Wat vertel je mij daar, plotseling op zachten toon) Gaston dood? Therese. Ja, Mijnheer... Wist u dat niet? Henri. Ik wist er niets van ik heb vóór vijf jaren Frankrijk en Europa verlatenik kom uit het hartje van Amerikauit het midden der woestijnen (opnieuw op zachten toon en in diepe verslagenheid) Hij dood? Kan het waar zijn? Therese. Ja, Mijnheer. Henri. Zijt gij er wel zeker van? Therese. Zéér zeker Mijnheerzonder eenigen twijfel. Henri. 0! mijn God! mijn God... Wat een tijding! dat had ik in de verste verte niet verwachtik ben gister-avond uit Cherbourg aangekomenik heb van morgen den eersten trein naar Parijs geno men waarheen ik denk te gaanik wistdat dit kasteel hier in den omtrek gelegen wasen hen aan het station Bréville afgestapt, om hen in het voorbijgaan te begroetennu moet ik die ramp vernemen (op zachten toon) En zeg mij eenshoe heeft zich alles toegedragen? Therese. Och, Mijnheer, dood natuurlijk... op jacht eene koude opgedaan. Henri. Op jacht eene koude opgedaan!... Neen waar lijk... 't is ongelooflijk arme kerelen hoelang is dat geleden?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 376