164
Henri. Gaarne onder het eten op droevigen toon).
O, nicht! ik zou het niet durven wagen uwe pas
geheelde wonden opnieuw te openenmaar ik
zou u toch ook niet onverschillig willen toeschijnen...
vergun mij dus u naar enkele bijzonderheden om
trent die vreeselijke gebeurtenis te vragen.
Laura. Och, ik tracht ze te vergeten.
Henri. Natuurlijkmaar het is dan wel onver
wachts... wel plotseling geweest?
Laura. Jawel zeer onverwacht.
Pierre. Verlangt Mijnheer tong?
Henri. Dolgaarne.
Laura (tot PierreSchenk Mijnheer d'Albret een glas
port in tot Henri: Ge ziet, ik heb onthouden,
welken wijn ge bij voorkeur drinkt.
Henri (buigende). Inderdaad, nicht!... (Pierre af).
(Als hij afwezig is, spreken Laura en Henri op een
levendigen toonzoodra Pierre binnenkomt hernemen
zij den rouwtoon, door Pierre zeiven in acht genomen).
Laura (levendig). Wel, neef! wat moet ge mij veran
derd vinden wel afgetakeld, niet waar?
Henri (op gekscherenden toon, tamelijk vrijmoedig). Af
getakeld, dat is veel gezegd, maar inderdaad ge
zijt een beetje veranderdalleen in uw voordeel
veranderdUwe schoonheid als ik mij zoo
eens mag uitdrukken heeft een meer geposeerd,
een meer ernstig karakter aangenomen.
Laura. Gij zijt altijd zoo toegevend voor mij geweest
Henri. Wel neen.
Laura. Zoo blind voor mijne gebreken!
Henri. Wel zeker niet! Ik was niet blind voor uwe
gebreken ik zag ze zeer goedmaar