WANHOOP.
'é&km
teeder de avondzon
^t^lP De aarde een afscheid kust
En 'tkweelend voog'lenheer
Zacht zingt van liefde en rust
Wen 't flonk'rend stargewemel
Prijkt aan den hemeltrans,
En Luna vriend'lijk neêrblikt
Met zilverblauwen glans
Wen Zefirs lisp'lend fluist'ren
Met honigzoete stem,
En bladerkronen rits'len,
God lovendgéén dan Hem
Wen 'tbloempjen, lieflijk neigend,
Zijn kelk al wieg'lend sluit
En vér de kudde huiswaarts
Trekt onder belgeluid
Dan roept met bangen jubel
Een stemme in mijn hart
Dan weeklaagt mijne ziele
Van bitt're zielensmart