J
187
Na ongeveer een uur geroeid te hebbenen op een
punt te zijn aangekomen van waar men een heerlijk
vergezicht had, liet hij de riemen rusten en gaf
zich geheel aan de beschouwingen der schoone natuur
over. Ook zijne vrouw en Wilhelmina Greemande
bekoorlijke logée, zaten vol bewondering het avond
landschap aan te staren.
In de verte verhief zich achter de groene weiden
een boschtegen welks rand een wit gepleisterd
kasteeltje schilderachtig afstak.
Aan den hemel was geen wolkje te bespeuren. De
laatste stralen van de ondergaande zon kleurden het
landschap met een rooden gloed, en het gezang der
vogels verhoogde het natuurschoon.
Terwijl de opvarenden geheel opgingen in be
wondering voor hetgeen zij zagenhadden zij niet
bemerkt, dat hunne boot naar het midden der rivier
was afgedreventoen eensklaps een hevige stoot haar
deed omslaan en zij alle drie te water geraakten
een sch'ipdat juist den hoek omkwamhad hen
aangevaren.
Daar de notaris wel inzagdat hij niet beide vrouwen
te gelijk kon reddengreep hij zijne echtgenoote en
zwom met inspanning van alle krachten naar den oever.
Ondertusschen was Wilhelmina aan haar lot over
gelaten. Vol vertwijfeling trachtte zij zich aan de boot
vast te klemmenhare handen gleden echter uit en
met een hartverscheurenden gil zonk zij naar de diepte.
Juist op dit oogenblik echter greep haar een jonge
mandie getuige van het ongeval was geweest en zich
zonder bedenken te water had begeven. Hij hield
c